Toponymie Weelde
INLEIDING
Bij het kiezen van een onderwerp voor onze verhandeling werden wij geleid door de stijgende belangstelling van onze dorpsgenoten voor de plaatselijke geschiedenis. Deze belangstelling werd vooral gewekt door de plaatselijke studiekring “Sinte Lutgardis” waarvan de leden naast de algemene kulturele werking ook de opvoedende rol, die zulke vereniging toegewezen krijgt, niet terzijde laten. Een tweede faktor was wel de groeiende belangstelling voor het bodemonderzoek, die uiteindelijk resultaten kreeg door de opgravingen van de Belgische Dienst voor Opgravingen. Wij hebben daarom hier de grote plicht Prof.Dr.Mertens dank te zeggen om de bereidwilligheid, waarmee hij die opgravingen heeft geleid. Ter aanvulling van deze opzoekingen meenden wij dat het noodzakelijk was een toponymische studie te maken over Weelde, want ook de oppervlakte van Weelde ligt rijk bezaaid met interessant materiaal aan namen.
Aangezien de plaatselijke geschiedenis een ruim aandeel van haar stof moet zoeken in de namen en vermits de buitenmens meestal meer heeft aan de geschiedenis van “zijn” akkers, dan aan lijvige boekdelen over vaderlandse en oudere geschiedenis, hebben wij gemeend met dit bescheiden werkje enigszins te kunnen voldoen aan de behoefte van de mensen, die bovenal toch Kempenaars zijn en een taaie gehechtheid hebben aan hun klein, maar niettemin zeer mooi dorpje.
Langs deze weg wensen wij onze dank te betuigen aan de vele bereidwillige geesten, die ons werk mogelijk maakten. Wij danken in de eerste plaats het Gemeentebestuur van Weelde voor zijn daadwerkelijke steun en de gulle sympathie waarmee het ons voorstel aanvaardde. Wij danken Dr. Laurent van Baelen om zijn raadgevingen en inlichtingen, de Heer Jan Goris die, als vurig toponymist, ons vele goede wenken heeft gegeven, de Heer Raymond Peeters, die het stadsarchief, zijn ervaring en zijn kennis, na jarenlange opzoekingen opgedaan, voor ons heeft opengesteld. Wij danken ten slotte Edmond Swaan, die ons steeds ter hulp stond wanneer wij moeilijkheden hadden. Doch, voor alles gaat onze dank naar Prof. Dr. H.Draye om de goedheid en bezorgheid, waarmee Hij onze verhandeling heeft geleid en voor de bereidwilligheid waarmede hij onze kopij nalas. Laten wij hopen dat eenmaal deze studie moge uitgroeien tot een volledig werk over de Vrijheid Weelde, waarvoor ons de Muze voortdurend het hart warm maakt.
Weelde 15 maart 1958